-
1 straddle
v. schrijlings zitten op; wijdbeens staan boven; aan weerskanten liggen van; de kool en de geit sparen[ strædl]1 in spreidstand staan/zitten ⇒ schrijlings zitten, wijdbeens staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schrijlings zitten op ⇒ wijdbeens/met gespreide benen zitten op/staan boven♦voorbeelden: -
2 straddle a horse
-
3 écuyer
écuyer1 [eekŵiejee]〈m.〉 〈 geschiedenis〉1 jonkheer————————écuyer2 [eekŵiejee],écuyère [eekŵiejer]〈m., v.〉1 goede ruiter, amazone♦voorbeelden: -
4 chevaucher
chevaucher [sĵəvoosĵee]1 elkaar (gedeeltelijk) overlappen ⇒ gedeeltelijk over elkaar liggen, golven 〈 van regels〉 ⇒ dansen 〈 van letters〉♦voorbeelden:chevaucher sur qc. • gedeeltelijk met iets samenvallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (schrijlings) zitten op ⇒ rijden op, berijden♦voorbeelden:1. v1) elkaar (gedeeltelijk) overlappen [regels]2) rijden (op), berijden2. se chevaucherv
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский